Jiddisch
Jiddisch - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) (taal) een Germaanse taal die door Joden over de hele wereld wordt gesproken ♢ Ik ken iemand die Jiddisch spreekt. Zie ook jiddisch
Wiktionary (2019)
Jiddisch - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) (taal) een Germaanse taal die door Joden over de hele wereld wordt gesproken ♢ Ik ken iemand die Jiddisch spreekt. Zie ook jiddisch
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Du. jüdisch = joods] jodenduits, bep. mengtaal van Hebreeuws en Duits met Poolse e.a. elementen.
G.F. Callenbach (1988)
taal die eeuwen geleden onder de joden in de Rijnstreek ontstond en voor Wereldoorlog II door joden in Oost-Europa werd gesproken. Van oorsprong is het een dialect van het Oud hoog-Duits en Laat-middelhoog Duits, met toevoeging van Romaanse elementen, terwijl het Hebreeuws een belangrijke plaats inneemt met name bij religieuze termen. Het begeleidd...
H. Beem (1975)
joods; ook als subst, = Jiddische taal; een Jiddische nesjomme; een medelijdend karakter; zie nesjomme; Middelhoogduits jüdisch.
Van Dale Uitgevers (1950)
o., dialect dat door Oosteuropese Joden gesproken wordt, een mengsel van Hebreeuws, Duits en Pools; — bn., behorend tot, in dit dialect.
Winkler Prins (1949)
de uit relig.-cultur. afzondering ontstane taal der Joden in O.-Europa, gebaseerd eensdeels op Duitse dialecten der resp. woonplaatsen, anderdeels op Slavische, Romaanse en uiteraard Semietische elementen. Van O.-Europa verbreidde het J. zich ook naar het W. en naar Amerika (19e eeuw). J. wordt met Hebr. letters geschreven en mag in geen geval verw...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: