Wat is de betekenis van Jeuksel?

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

jeuksel

Jeuk; gejeuk; ook: iets dat jeuk of prikkeling veroorzaakt; in de 2de aanh. bep. in toep. op wijn. Op een zeker moment kon hij het niet meer uithouden van ’t jeuksel, en hij heeft zijn broek uitgetrokken ... in ’t koor, CLAES 1933, 141. Terwijl hij verder inschenkt en het natte jeuksel wegsmakt, dat een der zaligste gewaarwordingen is...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jeuksel

o., (Zuidn.) jeukte.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jeuksel

JEUKSEL, o. jeukte.