jankanker
(1973) (oorspr. sold.) gebruikt ter intensivering. Bijv.: 'we zweten ons de jankanker' (we zweten verschrikkelijk). Van daaruit verder verspreid in de volkstaal. Zie ook: Jan Kanker. • Op dat moment horen we een hoop herrie, geschiet in de hal. Ik duik meteen in een hoekie, m'n collega's ook en die klanten schrikken zich ook de jan-kanker. (He...