Wat is de betekenis van Italische talen?

Italische talen - Eigennaam 1. (taalkunde) taalfamilie van tientallen talen die oorspronkelijk in Italië, maar tegenwoordig verspreid over de hele wereld worden gesproken Woordherkomst vaste verbinding van Italisch (bijvoeglijk naamwoord) en talen (zelfstandig naamwoord)

(dialecten), de talen (dialecten) die in de Oudheid nog vóór de verschijning van het dialect van Rome resp. Latium (het „Latijn”) als overheersende taal in het huidig Italië gesproken werden en daar inheems waren; met name het met het Lat. verwante Faliskisch en voorts de Oskisch-Umbrische taalgroep, welke ook reeds v...

Italische talen - in de geschiedenis en de philologie benaming voor de talen, welke op het Apennijnsche schiereiland gesproken werden. De I. vormen een hoofdtak van den Indogermaanschen taalstam; volgens een nieuwere beschouwing staan zij zeer nabij het Keltisch, doch niet zóó dat men een oorspronkelijke Italisch-Keltische taal mag aannemen. Zij zi...

een groep Indo-europese talen of dialecten in Italië gesproken en uit aldaar gevonden monumenten bekend. Men onderscheidt twee kleinere groepen: 1. het Latijn en het Faliskisch (dit laatste gesproken in Zuidoost-Etrurië door de Falerii); 2. het Oskisch, het Umbrisch, en de talen van kleinere stammen van Midden-Italië, die men wel on...

in de geschiedenis en de philologie benaming voor de talen welke op het apennijnsche schiereiland (zie Italia) gesproken werden. De I. vormen een hoofdtak van den indogermaanschen taalstam (zie Indogermanen); volgens een nieuwere beschouwing staan zij zeer nabij het keltisch, doch niet zóó dat men eene oorspronkelijke italisch-keltisc...