Wat is de betekenis van irrigator?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Irrigator

(Lat.), m. (-s, -en), toestel voor het reinigen van wonden en het uitspoelen van lichaamsholten (inz. van de dikke darm).

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

irrigator

irrigator - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) toestel voor het reinigen van wonden en het uitspoelen van lichaamsholten Woordherkomst Naamwoord van handeling van irrigeren met het achtervoegsel -ator

2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Irrigator

[modern Lat.] sproei-apparaat; (med.) apparaat om uit te spuiten.

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Irrigator

toestel om lichaamsholten uit te spoelen

2025-07-17
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Irrigator

apparaat voor lavementen, bestaande uit een glazen, geëmailleerd of rubber vat met een inhoud van ongeveer 1 liter (vaak voorzien van maatstreepjes), dat opgehangen of opgesteld kan worden en met aan de onderkant een afvoer, waaraan een rubberslang van ongeveer 1 meter lengte. Deze eindigt in een (glazen of hard rubberen) canule.

2025-07-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

irrigator

besproeier.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Irrigator

toestel met bak om lichaamsholten of wonden schoon te spuiten.

2025-07-17
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Irrigator

irrigator.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

irrigator

irrigator, toestel voor injectie en irrigatie, spoelkam