Wat is de betekenis van inhalen?

2024-04-26
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

inhalen

(werkwoord) [alg.] inhaleren, inademen - Als je medicinale cannabis inhaleert, moet je een betrouwbare vernevelaar gebruiken.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inhalen

inhalen - Werkwoord 1. (ov) binnen of binnenboord brengen 's Nachts wordt het net ingehaald en wordt de vangst meteen verwerkt. 2. (ov) een achterstand (meer dan) goed maken Hij had de man die op kop lag bijna ingehaald. Woordherkomst...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inhalen

inhalen - regelmatig werkwoord uitspraak: in-ha-len 1. er voorbij gaan door harder te rijden ♢ Pim fietste voor mij, maar ik heb hem ingehaald 2. iets doen wat je al eerder had moeten doen ♢ ik...

2024-04-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

inhalen

inhalen: een ontsnapte renner terug bij de lurven grijpen.

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

inhalen

(ov ww; haalde in; h. ingehaald) - (mbt. een renner die vooruit is) door sneller te rijden (weer) bereiken, syn. bijhalen, terughalen, inrekenen, tot de orde roepen.

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

inhalen

inhalen - Een stuk stof bijeenhalen door het langs twee of meer evenwijdige lijnen steken of omringde draden te trekken, door het met draad, eventueel elastisch, te stikken of door er gespannen rubberen draden doorheen te weven.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inhalen

v., ynhelje; (innen), ynje; iem.— immen bykomme, ynkomme, yn- efterhelje, beetkomme, efterynkomme fan efteren ynkomme, op 'e side komme; lopende —, fan efteren ynrinne; rijdende —, fao efteren ynride, efterop ride; (bij het zeilen), oprinne; (bij het werken), yneine; allengs...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inhalen

(haalde in, heeft ingehaald), 1. thuis, in huis, in de schuur enz. halen, binnenbrengen: de oogst inhalen; de ivas inhalen; een schip de haven inhalen; 2. (minder eig.) bij zich in huis, in zijn land of stad doen komen ; — (in ’t bijz.) bij iem.’s komst hem plechtig of feestelijk tegemoetgaan en ontvangen: de Fransen wer...