Wat is de betekenis van Impracticabel?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Impracticabel

(Fr.), bn. (-er, -st), 1. ondoenlijk, onuitvoerbaar ; 2. onbegaanbaar (van een weg); 3. (van zaken) moeilijk te behandelen ; 4. (van personen) wonderlijk in de omgang, onverdraaglijk.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Impracticabel

onuitvoerbaar ; onbegaanbaar; niet mee om te gaan.

2025-07-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

impracticabel

onuitvoerbaar, ondoenlijk; onbegaanbaar.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

impracticabel

[→Fr.], bn. (-er, -st), 1. ondoenlijk, onuitvoerbaar; 2. onbegaanbaar (van een weg); 3. (van zaken) moeilijk te behandelen; (van personen) wonderlijk in de omgang, onverdraaglijk.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

impracticabel

impracticabel - onuitvoerbaar; onbegaanbaar (van wegen) ; niet mee om te gaan (van menschen).

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Impracticabel

IMPRACTICABEL, bn. (-er, -st), ondoenlijk, onuitvoerbaar; onbegaanbaar (van een weg); moeilijk te behandelen; wonderlijk in den omgang, onverdraaglijk.

2025-07-17
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

impracticabel

impracticabel - bn. (impracticabeler, impracticabelst), ondoenlijk, onuitvoerbaar; onbegaanbaar (van eenen weg)

Gerelateerde zoekopdrachten