Wat is de betekenis van import?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Import

(<Eng.), m., 1. invoer van koopwaren uit het buitenland; 2. ingevoerde koopwaar. Ook in samenst.: importsigaren.

2025-07-14
Kroatisch-Nederlands Woordenboek

Door Pegasus Woordenboeken

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

import

import - Zelfstandignaamwoord 1. (economie) invoer van handelswaar uit het buitenland 2. mensen die afkomstig zijn van elders 3. (informatica) gegevens afkomstig uit een ander systeem Synoniemen invoer Antoniemen export

2025-07-14
Algemene economische basisprincipes

D.J. de Jong & C.J. de Lange (2018)

Import

De bestedingen Brtappeltaart aan goederen en diensten uit het buitenland.

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

import

import - zelfstandig naamwoord uitspraak: im-port 1. het in het land brengen ♢ de import van koffie is toegenomen Zelfstandig naamwoord: im-port de import Synoniemen invoer Tegenstellingen expo...

2025-07-14
Begrippenlijst uit Praktische Economie havo 3

Drs. Peter Adriaansen & Dr. Aad Zuiderwijk (2008)

import

Inkoop van goederen en diensten in het buitenland.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Begrippenlijst uit Praktische Economie vwo 3

Drs. Peter Adriaansen & Dr. Aad Zuiderwijk (2008)

import

Inkoop van goederen en diensten in het buitenland.