Image, imagé
I. image: beeld, afbeelding, afbeeldsel, beeltenis, evenbeeld, gelijkenis, voorstelling; plaat, prent; image mortuaire, bidprentje [v. overledene]; image de sainteté, bidprentje [v. heilige]; faire image, de zaak aanschouwelijk maken; à l’image de, naar ’t voorbeeld van; à l’image de Dieu, naar Gods beeld. II....