-ig
-ig - Achtervoegsel 1. vormt een bijvoeglijk naamwoord uit zelfstandige naamwoorden of werkwoorden 2. indien toegevoegd aan een zelfstandig naamwoord voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord dat het zelfstandig naamwoord beschrijft (bv. roodharig, dikhuidig, tweebenig) Woordherkomst Van het Oudnederlandse -ag, -ig, van het...