Iets lappen
eig. een lap zetten in iets, iets herstellen, maken, in orde brengen, opknappen; daarna: iets behendig verrichten, iets flikken (Hd. flicken), verhakstukken, klaarspelen, bakken, leveren; vgl. wij zullen dat zaakje wel opknappen. In deze fig. bet. komt lappen reeds bij Anna Bijns voor; de thans gebruikelijke formulering het ’em lappen is veel...