Wat is de betekenis van iep?

1) (1937) (Barg.) mus. • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948) • (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955) • De dikke Van Dale heeft echter niet alleen gebreken. Endt heeft in dit deel van het alfabet bijvoorbeeld niet: hobbezak, hoempa, stomme hond, hij heeft een dikke hond opzij liggen (w...

Zie Ibe

iep - Zelfstandignaamwoord 1. een loofboomsoort uit het geslacht Ulmus met veernervige bladeren en een gezaagde bladrand ♢ De Hollandse iep gedijt goed in de zeelucht van de kuststreken. Synoniemen olm

iep - zelfstandig naamwoord 1. boom met tamelijk kleine bladeren met een zaagrand ♢ er stonden oude iepen langs de laan Zelfstandig naamwoord: iep de iep de iepen het iepje...

(Ulmus; olm). In Nederland is het hoofdzakelijk de Hollandse iep (U.holldndicaHart.) die veel langs wegen en grachten, in parken en op oude vestingwallen werd aangeplant. De beste iepen groeien in Zeeland en Vlaanderen. Het hout wordt (werd) vooral gebruikt voor het maken van wagens, landbouwschuren, boten, doodkisten, meubels (het sm...

soort sierboom, olm.

De meeste beplantingen in de Fr. klei- en veenstreken bestonden tot voor kort uit I.en. De oude rijkswegen op de klei waren en zijn ten dele nog met I. en beplant. De I. stond om de boerderijen en in de dorpen. De boom paste in het wijde, open, winderige terpenlandschap in het noorden en westen. De iepziekte (veroorzaakt door een schimmel en verspr...

(Barg.) mus.

of olm, Ulmus, fam. Ulmaceae, is een houtsoort van de goede gronden, die zeer goed bestand is tegen wind (ook zeewind), stof en rook en daardoor zo bijzonder waardevol is voor weg-, stadsen polderbeplanting. Door de iepenziekte is het gebruik van deze soort zeer achteruitgegaan.