Wat is de betekenis van huig?

2024-04-27
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Huig

Zie Hugo

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huig

huig - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) een lapje afhangend weefsel aan het uiteinde van het zachte verhemelte, waarmee onder andere het neuskanaal kan worden afgesloten De keelamandelen zijn verwijderd en de huig is verkort. Synoniemen uvula

2024-04-27
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

huig

Lelletje achter in je mondholte, bij het keelgat, te zien wanneer je in de spiegel kijkt en je mond wijd opent. De huig is de uitloper van het zachte gehemelte. Hij zorgt ervoor dat de achterkant van je neusholte dichtgaat wanneer je slikt. Veel mensen gaan vanzelf braken wanneer hun huig wordt aangeraakt (braakreflex). Een op de 80 mensen heeft ee...

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Huig

deel van de keel

2024-04-27
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Huig

(uvula): klein uitsteeksel in het slijmvlies, ter grootte van een druif, in het midden van de verhemelteboog van het zachte verhemelte.

2024-04-27
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

huig

uit spierweefsel bestaand aanhangsel aan de achterrand van het zachte verhemelte, wordt tijdens het slikken opgetrokken en door de spijsbrok opgeduwd, waardoor verbinding tussen neus- en mondholte wordt afgesloten.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

huig

kleintongetjie, uvula.

2024-04-27
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Huig

uvula, stafylion, het spitse vrije einde van het zachte gehemelte.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Huig

r., hûch; van delichten, fan ’e hûch lichte.