Wat is de betekenis van Houseparty?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

houseparty

groot feest waar op house gedanst wordt. vrij groot en massaal feest waar vooral op house en soms ook op andere elektronische muziek gedanst wordt. Voorbeelden: Als ik later oud ben en mijn kleinkinderen vragen of ik vroeger ook naar houseparty's ging, moet ik zeggen dat ik al dat soort feesten aan mij voorbij heb laten gaan, da...

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

houseparty

(1990+) (jeugd) grootschalig feest waar house(muziek)* gedraaid wordt, meestal in een loods, een schuur of een fabriekshal. Speciale rook- en lichteffecten bevorderen het housen. Ook excentrieke klederdracht en fluorescerende make-up horen erbij. Het gebruik van de illegale drug ecstasy* zorgt ervoor dat men in de juiste trance geraakt. In het begi...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

houseparty

houseparty - Zelfstandignaamwoord 1. (muziek) (feest) muziekevenement waar langdurig op housemuziek wordt gedanst verzorgd door house-dj's Woordherkomst samenstelling van house(werkwoord) en party Synoniemen housefeest

2024-04-27
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Houseparty

Houseparty - (Eng.), grootschalig feest waar house (muziek) gedraaid wordt, meestal in een loods, een schuur of een fabriekshal. Speciale rook- en lichteffecten bevorderen het housen. Ook excentrieke klederdracht en fluorescerende make-up horen erbij. Het gebruik van de illegale drug ecstasy zorgt ervoor dat men in de juiste trance geraakt. In het...

2024-04-27
NIMA marketing lexicon

NIMA (1993)

houseparty

Verkoopbijeenkomst in een huiselijke omgeving waar (door een consulent(e)/ gastvrouw/-heer) artikelen worden gedemonstreerd en verkocht aan genodigden (meestal familie, vrienden, kennissen). Dit is een vorm van colportage.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

houseparty

[Eng.], v. (-s), 1. feest aan huis; 2. soms gebruikt als methode voor verkoop van goederen zoals cosmetica en huiselijke artikelen.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)