Wat is de betekenis van hottentot?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Hottentot

1) (18e eeuw) (als eerste lid van een samengesteld woord) om aan te duiden dat wat volgt achterlijk, ruw is. • Thuis was er een pick-up, Bob Dylan werd opgezet en er werd geroepen: ‘Zet die Hottentotmuziek af!’ (Chris van Esterik: Jongens waren we. 2016) 2) (18e eeuw) (scheldw.) achterlijk, dom persoon. Eigenlijk: lid van ee...

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Hottentot

Hottentot - Zelfstandignaamwoord 1. lid van het volk van de Khoikhoi in het zuiden van Afrika 2. (pejoratief) onbeschaafd, onhandig persoon Woordherkomst [1] klanknabootsend naar uitingen in het Hottentots [2] naast [1], gebruikt vanuit etnocentrisch superioriteitsgevoel, op te vatten als samenstelling van hot en tot met het i...

2024-04-30
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

hottentot

onbeschaafd, dom persoon. Eigenlijk: lid van een stam uit Zuidwest-Afrika. Het is een klanknabootsend woord. Volgens Van Dale ‘door de Hollanders zo genoemd omdat ze bij het dansen steeds hot, hot zongen’. Hottentot als term voor een stotteraar (voor de kolonialen was de taal van de inboorlingen onverstaanbaar) is ondertussen in onbrui...

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

Hottentot

geelkleurige inboorling van Suid-Afrika.

2024-04-30
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Hottentot

I. Hottentots; II. Hottentot, Hottentot.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hottentot

m. (-ten), 1. lid van zeker ras van inboorlingen in Z.-Afrika, dat verwant is aan de Bosjesmannen ; 2. (fig.) ruw, onbeschaafd, dom mens.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Hottentot

m. Hottentotten; lid van een zeker ras van inboorlingen van Z.-Afrika; fig. ruw, onbeschaafd mens.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Hottentot

('hottontot) m. (-ten) 1. Eig. een der Hottentotten. 2. hottentot Metf. ruw, onbeschaafd persoon.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Hottentot

volksnaam ; overdracht, ook wel voor : een vreemde persoonlijkheid, rare stoethaspel, barbaar. De naam is door onze ontdekkingsreizigers spottend gegeven aan die volksstammen naar de klanken die men veel in hun taal hoorde: ho, hot, tot, hodutani en hotanidu. De bet. stotteraar of onverstaanbaar sprekende, die het vroeger wel had, schijnt later eer...