Wat is de betekenis van Hot?

Hot

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] in, heet, actueel; gewild, in trek - Welke kapsels zijn nu helemaal in? - Niet dat het gezonder is dan tarwebrood, maar speltbrood is opeens heel erg in trek. [ict] actief, geactiveerd, klikklaar

1) (1950+) (< Eng.) (jeugd, muz.) actueel; populair; hip; trendy; in de mode. 'Hotte schoenen heb je aan.' Gesignaleerd door Eric Tiggeler en Rob Doeve (De Taalvervuilingsaward. 2005). • De Woodentops tonen met hun optreden in de Wag Club overduidelijk dat ze momenteel de meest hotte band van de stad zijn. (Vinyl, oktober 1985) • ......

hot - Zelfstandignaamwoord 1. draagkorf hot - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel erg in, trendy hot - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van hotten 2. gebiedenwijs van hotten

Hot - (Eng.) aan de KMA gebruikte benaming voor karnemelk met stroop. Vero.

Hot - (Eng.), vnl. bij de jeugd voor ‘hip; in trek; geliefd; trendy’. De Woodentops tonen met hun optreden in de Wag Club overduidelijk dat ze momenteel de meest hotte band van de stad zijn. Vinyl, oktober 1985 ... een ‘hotte’ producer werd aangetrokken. Oor, 22-08-87 De hotste live-groep van het r &amp; b front. Fabiola, december 1987 De ma...

[Eng. = lett.: heet] bn in diverse verbindingen; ook zn voor hot jazz. hot dog [Am.] opengesneden broodje met warm worstje.

actueel

(Eng. = heet), term waarmee de sterke geëmotioneerdheid en de opwinding in de jazzmuziek worden aangeduid; zie ook jazz.