Wat is de betekenis van Hoogwijs?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoogwijs

bn. bw., zeer wijs, inz. ironisch: hoogwijze opmerkingen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoogwijs

('ho:ch) bn. (...wijze) en bw. Iron. zeer wijs. Syn. →: aanmatigend.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoogwijs

HOOGWIJS, bn. bw. zeer wijs; hoogwijze opmerkingen

2024-04-26
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Hoogwijs

zie Eigenwijs.