Wat is de betekenis van hollen?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hollen

Het begrip hollen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) rennen. zeer hard lopen; rennen. 2) iets uithollen. het binnenste uit iets weg halen; iets hol maken; iets uithollen.

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hollen

hollen - Werkwoord 1. ergatief zeer snel lopen (gericht) Hij is snel naar huis gehold. 2. (inerg) zeer snel lopen (ongericht) Hij heeft het hele stuk gehold. 3. hol maken, uithollen Synoniemen rennen Verwante begrippe...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hollen

hollen - regelmatig werkwoord uitspraak: hol-len 1. heel hard lopen ♢ we moesten hollen om de bus te halen Regelmatig werkwoord: hol-len ik hol jij/u holt h...

2024-04-28
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

hollen

kunstmatige vermeerderingsmethode bij hyacint. De bolbodem wordt in juli uit de bol verwijderd. Na enkele weken ontstaan aan de randen van de bolschubben wondknoppen die tot jonge bolletjes uitgroeien.

2024-04-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Hollen

Kunstmatige vermeerderingsmethode van de hyacint. Hierbij wordt met een speciaal mesje, waarvan de punt gebogen is, de bolbodem uit de bol verwijderd. Het geschiedt in Juli, kort na het rooien der bollen. Deze geholde bollen worden in een afzonderlijk gebouwtje, z.g. holkamer, bewaard. Na enige weken ontstaan aan de randen der bolschubben kleine ad...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hollen

v., fleane, stouwe.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hollen

(holde, heeft en is gehold), 1. (van paarden) dóórrennen, niet meer naar de teugel luisteren: aan ’t hollen gaan (of slaan); een hollend paard, dat op hol is; bij uitbr. ook van de berijder en het voertuig; — (fig.) ’t is met hem hollen of stilstaan, hij vervalt altijd van het ene uiterste...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hollen

holde, heeft, is gehold; 1. wild voortrennen van paarden; niet meer naar de teugel luisteren: een hollend paard; zie hol (II); 2. vliegen, ijlen, zeer snel lopen, haast maken: naar het station hollen; zegsw. het is met hem hollen of stilstaan, hij kent geen maat.