hofjes
hofjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hof
Wiktionary (2019)
hofjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hof
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Hofjes zijn stukken grond, door muren of gebouwen omsloten, met bomen, bloemen en gras beplant. In Zuid-Nederland is het woord gewoon in de betekenis van tuin, hier en daar ook van besloten erf of erf rondom een hofstede. In Noord-Nederland leeft het woord voorn. voort in hofje en in samenstellingen als binnenhof, het Haagse Buitenhof, begijnhof, k...
J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)
Hofjes werden, met uitzondering van het Begijnhof*, in de 17de en 18de eeuw te A. veelal gesticht als een vorm van particuliere liefdadigheid. A. is de rijkste stad aan hofjes in Nederland; er zijn er tientallen bewaard gebleven. Die hofjes waren een typisch verschijnsel van de sociale structuur van de maatschappij in die tijden; de ouden van dagen...
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)
Op Curaçao gedeelten van plantages en kleinere grondjes, met gekweekte boomen. De grootere zijn meestal in een vallei of ravijn aangelegd, waar de bodem genoeg vocht bevat om den boomgroei te onderhouden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: