hetgeen, tgeen, hetgene
datgene, wat; 1. bepalingaankondigend vnw.: hetgeen waar is, is eenvoudig; 2. betrekk. vnw.: gij hebt mij bedrogen, hetgeen u eens zal berouwen.
M. J. Koenen's (1937)
datgene, wat; 1. bepalingaankondigend vnw.: hetgeen waar is, is eenvoudig; 2. betrekk. vnw.: gij hebt mij bedrogen, hetgeen u eens zal berouwen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: