hengstig
(1979) (inf.) wellustig, geil*. Oorspr. gezegd van merries. Later ook van toepassing op zowel mannen als vrouwen. Syn.: apengeil*; bronstig*; geilig*; zo heet als een bos uien (als een klinknagel); loops*; reeuws*; ritsig*; salans*; snoepziek*; tochtig*. • De moordende hitte, die nu al wekenlang aanhield en een man zo hengstig maakte dat hij b...