Wat is de betekenis van Hemelheer?

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hemelheer

(I), m., Heer des hemels, God.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hemelheer

m.; God.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hemelheer

('he:məl) m. God.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hemelheer

1. HEMELHEER, m.. Heer des hemels, God. 2. HEMELHEER, ...HEIR, o. de engelenscharen; ...HOF, o. Gods hemelsch verblijf; —, m. het paradijs, de hof van Eden.