Wat is de betekenis van Helm, helmstok?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Helm, helmstok

m. (-en), 1. (pap.) de steel van de stamper die de lompen week en klein maakt, ook vleugel geheten ; 2. (gew.) helmstok.