Wat is de betekenis van Heelegaar?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heelegaar

HEELEGAAR, bw. geheel en al: het is heelegaar stuk; ...GANSCH, bw. (gew.) heeiegaar; ...MAAL. bw. geheel en al: hij is heelemaal in de war.

Gerelateerde zoekopdrachten