Wat is de betekenis van hansen?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hansen

(1937) (Barg.) borsten. Gaat het hier om een naamgeving, zoals bijv. Harries? Talrijke syn. in de Nederlandse volkstaal, o.a.: airbags*; ballen*; batsen*; berensnuitjes*; blaffers*; bledders*; bobbels*; bobbies*; bolders*; bonkers*; brammen*. • Hansen: borsten van een vrouw. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Ton Spruijt: Johann...

2024-04-30
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Hansen

Zie F. R H. Hartogh.

2024-04-30
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Hansen

Hansen - zie F. R. H. Hartogh.

2024-04-30
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Hansen

ziekte van —, de tegenwoordig meest gebruikelijke naam voor lepra, zie aldaar; genoemd naar de ontdekker (in 1880) van de bacillus leprae, de Noorse arts Armauer Gerhard Henrik Hansen (1841-1912).

2024-04-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Hansen

Christian Fr., (1756-1845), Deens classicistisch architect, bouwer van tal van openbare gebouwen te Hamburg en Kopenhagen. Constant Jacob, (1833-1910), Vlaams schrijver, hoofdbibliothecaris te Antwerpen, leider van de Dietse Beweging*, verspreidde de Nederduitse e Skandinavische letteren in Vlaanderen, was bevriend met KI. Groth. Hans Chr., (1803-...

2024-04-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Hansen

Hansen - 1° Christian Frederik, Deensch architect; broer van 5°; * 29 Febr. 1756 te Kopenhagen, † 10 Juli 1845 aldaar. Vertegenwoordiger der Klassicistische bouwkunst. Voornaamste nog bestaand werk: kerk van het slot Christiansborg en Lieve-Vrouwe-kerk te Kopenhagen. Lit.: Thieme-Becker, Allg. Künstler-Lex. (XVI). p. Gerlach...