Hansen - 1° Christian Frederik, Deensch architect; broer van 5°; * 29 Febr. 1756 te Kopenhagen, † 10 Juli 1845 aldaar. Vertegenwoordiger der Klassicistische bouwkunst.
Voornaamste nog bestaand werk: kerk van het slot Christiansborg en Lieve-Vrouwe-kerk te Kopenhagen. Lit.: Thieme-Becker, Allg. Künstler-Lex. (XVI).
p. Gerlachus.
2° Constant, Vlaamsch schrijver; * 1833 te Vlissingen, van Deensche afkomst, † 1910 te Antwerpen; stadsbibliothecaris. Schreef essay’s en reisverhalen; ijverde voor toenadering tot het Nederduitsch.
Lit: G. Segers, Jaarb. der Kon. Vl. Acad. (1919).
3° Emil Christian, Deensch natuuronderzoeker; * 8 Mei 1842 te Ribe, † 26 Aug. 1909 te Hornbäk. In 1877 werd hij directeur van de physiolog. afd. van het in dat jaar opgerichte instituut voor gistingstechniek en gistingsphysiologie te Carlsberg. Zijn onderzoekingen over de physiologie en de reincultuur van de gisten zijn van groote beteekenis geweest voor de bierbrouwerijen.
Werken: Untersuch. aus der Praxis der Gärungsindustrie (1888 en 1892); Gesamm. theoret. Abhandlungen über Gärungsorganismen (1911). Melsen.
4° Lars, Noorweegsch romanschrijver van de realistische richting; * 1869. Zelf uit de kringen der Lofoddenvisscherij gesproten, is hij de meest talentvolle uitbeelder, vol werkelijkheidszin en toch milden humor, van de Nordlandsche visschersbevolking.
Voorn. werken: De witte hel; Tromsöer Zeeduivels; Strijd om het leven (Duitsche vert. bij Fischer te Berlijn).
5° Theophilus Edvard, Freiherr von, Deensch architect, broer van 1°; * 13 Juli 1813 te Kopenhagen, † 17 Febr. 1891 te Weenen. Reisde naar Duitschland, Italië en Griekenland; dan vestigde hij zich te Weenen, waar hij belangrijke werken uitvoerde: Heinrichshof (1860); paleis voor aartshertog Wilhelm (1864-’68) e.a. Sterk Byzantijnsch en Grieksch georiënteerd.
Lit.: Thieme-Becker,Allg.Künstler-Lex. (XVI).
p. Gerlachus.