handwerken
(1993) (euf.) masturberen. Kijk ook onder handwerk*. • (Jan Kuitenbrouwer: Neo Turbo. Van yuppie-speak tot crypto-mumble. 1993)
Marc De Coster (2020-2024)
(1993) (euf.) masturberen. Kijk ook onder handwerk*. • (Jan Kuitenbrouwer: Neo Turbo. Van yuppie-speak tot crypto-mumble. 1993)
Wiktionary (2019)
handwerken - Werkwoord 1. bezig zijn met een handwerkje of met de handen werken handwerken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord handwerk Woordherkomst samenstelling van hand en werken(werkwoord)
drs. L.A. Beeloo (1981)
Bedoeld worden de zogenaamde „vrouwelijke handwerken”, die in verschillende technieken kunnen worden uitgevoerd. 1. Filet-knoopwerk. Uitgaande van een eerste lus vormt men met een draad op een spoel telkens grotere rijen van lussen uit de voorgaande, waardoor een netwerk ontstaat. Dit kan zo gebruikt worden voor een boodschappennet, ma...
Van Dale Uitgevers (1950)
(handwerkte, heeft gehandwerkt), bezig zijn met een vrouwelijk handwerk; een handwerkje vervaardigen.
Winkler Prins (1949)
werk door vrouwen met de hand verricht hetzij uit overweging van nut (nuttige H.) of smaak en schoonheid (fraaie H.).
M. J. Koenen's (1937)
zij handwerkte, h. gehandwerkt (handwerk in bet. 2 maken); rustig zat zij te handwerken; ze keek eens op en handwerkte verder.
Jozef Verschueren (1930)
(handwerkte, heeft gehandwerkt) (vrouwelijk) handwerk verrichten : men las en handwerkte; zij zat te -; les geven, krijgen, nemen in het -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: