handjeklap doen
(1934) (inf.) op heimelijke of oneerlijke manier samenwerken; onder één hoedje spelen met iemand. Eigenlijk een kinderspel waarbij de handpalmen tegen elkaar worden gekletst. Handjeklap is echter ook een Bargoense aanduiding voor homoseksualiteit (zie Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974). • Toen de kar, w...