Wat is de betekenis van Hande?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hande

thans alleen in samenst., soort: enerhandey van één soort; tweeërhande, allerhande enz.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hande

(soort, alleen in samenst.): enerhande, tweeërhande, vierderhande, allerhande, velerhande.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hande

HANDE, (in samenst,) soort eener hande, van één soort; tweeërhande, allerhande enz.