Wat is de betekenis van halfgaar?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

halfgaar

halfgaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. (kookkunst) niet helemaal gaar „Wat het ook is, dit ding is groot’’, aldus een verbijsterde Barbie (Mike Vogel), een begeerlijke antiheld met zijn spieren op de juiste plaats. Voor een van de koeien loopt het niet goed af: die splijt van kop tot staart in tweeën als de ra...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Halfgaar

adj., healgear, -nôch.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halfgaar

bn., 1. niet volkomen gaar: die aardappels zijn halfgaar; 2. (fig.) halfgaar zijn van de warmte, uitgeput, zeer loom en mat van de warmte; 3. niet goed wijs : hij is halfgaar; een halfgare jongen ; zelfst.: een halfgare, gewoonl. een halve gare, een vreemde vent, een wonderlijke snijboon.

Wil je toegang tot alle 7 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

halfgaar

1. bn. (eig. ten halve gaar: fig. halfwijs, onpractisch, dom): halfgare aardappels: een halfgare communist; 2. halfgare, m. en v. halfgaren (persoon, die halfgaar is: halve dwaas): ook met klemtoon op halfgaar, ook halve gare.