Hachelen, achelen
[Jidd. achelen = eten, van Hebr. achal = eten, bikken, achiela = voedsel, spijs]: je kunt me de bout hachelen, lett.: je kunt mijn achterste (of uitwerpselen) opeten (als uitdrukking van onverschillige minachting).
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Jidd. achelen = eten, van Hebr. achal = eten, bikken, achiela = voedsel, spijs]: je kunt me de bout hachelen, lett.: je kunt mijn achterste (of uitwerpselen) opeten (als uitdrukking van onverschillige minachting).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: