Wat is de betekenis van hachelen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hachelen

1)(1914) (Barg. vero.) drank schenken, tappen; ook: drinken. • Hoe kon Teun zoo een dallesdekker, zoo een schoft nog te hachelen geven,... zoo een gannef,... zoo een sjikkere schurk. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. Tiende druk. Eerste druk 1914) • Wat wil je drinken? Witte wijn? Wat heeft...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hachelen

hachelen - Werkwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) eten Woordherkomst Herkomst: Bargoens van Jiddisch 'achelen' (eten) Synoniemen bikken, kanen

2024-04-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

hachelen

eten, vreten In 1870 voor het eerst opgetekend, in het spreekwoordenboek van P.J. Harrebomée, in de zegswijze hij kan voor mijn part den bout hachelen (bout betekent hier ‘stront’ of ‘drol’). In 1886 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, samengesteld door Is. Teirlinck, in de vorm haggelen. Ook aangetroffen al...

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Hachelen

(achelen) eten (Barg.)

2024-04-25
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Hachelen

zie achelen.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Hachelen

(Barg.) eten; hij kan me de bout hachelen: hij kan naar de maan lopen (bout: uitwerpselen) .

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hachelen

(hachelde, heeft gehacheld), (gew.) gulzig eten; — (dievent.) eten; — (plat) hij kan me de bout hachelen, hij kan voor mijn part naar de maan lopen (bout is Bargoens voor: uitwerpselen).

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hachelen

(hachelde, heeft gehacheld), eten; (plat) hij kan me de bout —, hij kan voor mijn part naar de maan lopen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)