Wat is de betekenis van Haardoek?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haardoek

1. o., weefsel van paardenhaar, dat b.v. gebruikt wordt voor zeven, als bekleedsel van stoelen enz.; 2. m. (-en), (bij kappers) doek om het gesneden haar op te vangen.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

haardoek

1. o., weefsel van paardehaar dat b.v. gebruikt wordt voor zeven, als bekleedsel van stoelen enz.; 2. m. (-en), (bij kappers) doek om het geknipte haar op te vangen.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Haardoek

HAARDOEK, o. een weefsel van paardenhaar, dat b. v. gebruikt wordt voor zeven, als bekleedsel van stoelen enz. — , m. (-en), (bij kappers) doek om het gesneden haar op te vangen.

2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Haardoek

Haardoek, m. (-en), haren doek; (ook) doek om het gesneden haar op te vangen, kapdoek.

Gerelateerde zoekopdrachten