Haardoek
1. o., weefsel van paardenhaar, dat b.v. gebruikt wordt voor zeven, als bekleedsel van stoelen enz.; 2. m. (-en), (bij kappers) doek om het gesneden haar op te vangen.
Van Dale Uitgevers (1950)
1. o., weefsel van paardenhaar, dat b.v. gebruikt wordt voor zeven, als bekleedsel van stoelen enz.; 2. m. (-en), (bij kappers) doek om het gesneden haar op te vangen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
1. o., weefsel van paardehaar dat b.v. gebruikt wordt voor zeven, als bekleedsel van stoelen enz.; 2. m. (-en), (bij kappers) doek om het geknipte haar op te vangen.
J.H. van Dale (1898)
HAARDOEK, o. een weefsel van paardenhaar, dat b. v. gebruikt wordt voor zeven, als bekleedsel van stoelen enz. — , m. (-en), (bij kappers) doek om het gesneden haar op te vangen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: