grutjes
grutjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord grut grutjes - Tussenwerpsel 1. bastaardvloek die lichte schrik uitdrukt Woordherkomst grutje met uitgang -s
Wiktionary (2019)
grutjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord grut grutjes - Tussenwerpsel 1. bastaardvloek die lichte schrik uitdrukt Woordherkomst grutje met uitgang -s
Marc de Coster (2004)
Uitroep van ongeloof, verbazing, ergernis; een milde vloek dus. Door de verkleinvorm wordt de verbastering van de naam van God nog meer verzwakt. Varianten zijn: ‘goeie grutten’ en ‘grote grutten’ waarbij ‘grutten’ een substituut is voor góden. Grut is eigenlijk een verbastering van gort. ‘O, goeie grutten en grote griezels,’ zei Ellery klaaglijk....
Marc de Coster (1998)
1. als bastaardvloek of uitroep. Vaak voorafgegaan door ach. Grutjes, ik moet naar huis. (Hans Koekoek: Louter onzin (ongedateerd). 2. moetje nog-/peultjes,heb je hier nog iets op te zeggen; die (opmerking) was raak. Ironisch gebruikt.
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
Bastaardvloek en uitroep waarin de naam van God geheel vervormd is en uitgebreid is met een pseudo-verkleiningssuffix dat de verbastering nog meer verzwakt. Grutjes wordt vaak voorafgegaan door ach. Geregeld gebruikt als uiting van verbazing over iets ongehoords of ongelooflijks. Een van mijn zegslieden noemde deze vloek een &l...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: