Grootsch (of hoog) in zijn wapen zijn
‘Eigenlijk van iemand die zich op zijn adellijke afkomst verheft; vervolgens grootsch in het algemeen’. Zie Winschooten, 35: Breed voor de Borst, groots in sijn waapen sijn; Vondel, Virg. II, 197: Daer leit Orodes, die zoo hoogh in zyn wapen, en een ontzaghelyck lidt van 't heirwas; Lucifer, vs. 870: Wee...