Wat is de betekenis van Grootmajoor?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootmajoor

m. (-s), in de volkst. benaming voor de hoofdofficier die officieel majoor heet (ter onderscheiding van de sergeant-majoor, die ook kortweg majoor genoemd wordt).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootmajoor

m. grootmajoors (hoofdofficier): titel bij minderen in gebruik als tegenstelling van sergeant-majoor.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootmajoor

m. (-s) majoor. Tgst. sergeant-majoor.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootmajoor

m. (-s), in de volkstaal ben. voor de hoofdofficier die officieel majoor heet (ter onderscheiding van de sergeant-majoor).

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootmajoor

GROOTMAJOOR, m. (-s), (hist.) (in de 18de e.) een niet-commandeerend hoofdofficier in eene garnizoensplaats, die met de administratieve zorgen van den dienst was belast; — (bij de Belgische troepen omstreeks 1830) commandeerend hoofdofficier, bataillonecommandant; — (ook) benaming bij minderen in gebruik voor den officier die officieel...

Gerelateerde zoekopdrachten