Grootburger
m. (-s), (hist.) iemand die de volle burgerrechten van een stad bezat.
J.H. van Dale (1898)
GROOTBURGER, m. (-s), (hist.) iemand die de volle burgerrechten eener stad deelachtig was. GROOTBURGERSCHAP, o. de hoedanigheid of waardigheid van grootburger: Amsterdam bood aan De Ruyter het grootburgerschap aan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: