Wat is de betekenis van grensbewoner?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

grensbewoner

iemand die bij een landsgrens woont. iemand die in de nabijheid van een landsgrens woont; iemand die in de grensstreek woont; grensstreekbewoner. Voorbeelden: Soms hoorden ze in het veen 's nachts de mijnen omhoog gaan. Een verdwaald wild zwijn, dachten de grensbewoners en draaiden zich om. Bij de eerste schemering bleken het il...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grensbewoner

m. (-s), iem. die op de grenzen van een land woont.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grensbewoner

m. grensbewoners (persoon, die aan of bij de grens v. e. land woont).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grensbewoner

m. (-s) persoon die op of aan de grens woont.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)