Wat is de betekenis van grasspriet?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

grasspriet

1) (1984) (spot.) lang, mager persoon. Zie ook: spriet*. • Grasspriet: mager persoon. (Kristiaan Laps: Nationaal scheldwoordenboek. 1984) • (Hans Heestermans: Luilebol!: het Nederlands scheldwoordenboek. 1989) • De grootste beer werd getakeld door een magere grasspriet, daarna gingen we weer verder. (HD Magazine, november 2...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grasspriet

grasspriet - Zelfstandignaamwoord 1. De groene bladeren van gras die boven de grond uitsteken. Woordherkomst samenstelling van gras en spriet

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

grasspriet

lang en mager iemand. Vermeld door Laps. Fransen gebruiken de term sauterelle.De grootste beer werd getakeld door een magere grasspriet, daarna gingen we weer verder. (HD Magazine, november 2003) En als jij iemand dik noemt, kan je verwachten dat iemand anders jou een vormeloze grasspriet noemt! (http://lounge.cosmopolitan.nl, 25/10/2004)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grasspriet

m. (-en).

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grasspriet

m. (-en), stengel of halm van gras.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)