Wat is de betekenis van grabbel?

(1935) (Barg.) mond. • Het bloed spoot uit me grabbel! (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935)

grabbel - Zelfstandignaamwoord 1. in verschillende uitdrukkingen: * Iets in de grabbel gooien, werpen * Iets te grabbel gooien * Zijn geld te grabbel gooien * Zijn eer, goede naam, fatsoen te grabbel gooien * Te grabbel zijn * Te grabbel maken * zich tot een grabbel zetten grabbel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud...

(de, -s), (goudzoekersterm), syn. van gravel: z.a. Loth en ik sloten ons bij hem aan en waren er getuige van hoe in de kreeken de rolsteenen verwijderd en gaten van 1 meter werden gemaakt, totdat de zoogenaamde grabbel in baté’s ( ) werd uitgewasschen (Bakhuis 79). - Etym.: Wellicht vervorming van E gravel. Op Jamaica bet. ‘to g...

gegrabbel, na uïtgestrooide voorwerpe rondgryp; rondtas.

s.; te —, to grabbel.

v., in iets te grabbel gooien, het op de grond uitstrooien om er door anderen naar te laten grabbelen (van geld, suikergoed enz.): pepernoten te grabbel gooien : — (fig.) kwistig met iets leven, er zonder maat of beperking mede omspringen: zijn geld te grabbel gooien, verkwistend leven ; — zijn eer, zijn goede na...

v., in zegsw. inz. met te: pepernoten in de grabbel gooien; zijn geld te grabbel gooien, eig. weggooien, om er naar te laten grabbelen, fig. verkwistend leven; ook: zijn eer, fatsoen te grabbel gooien.

('grabbəl) v. het grabbelen, alleen in uitdrukkingen : iets in de of te gooien; zijn eer, fatsoen, goede naam te gooien, niets ontzien. → geld.

m., in: iets te — gooien, het op de grond uitstrooien om er door anderen naar te laten grabbelen (van geld, snoepgoed enz.); (fig.) kwistig met iets leven, er zonder maat of beperking mee omspringen: zijn geld te gooien, verkwistend leven; zijn eer, zijn goede naam te gooien, zichzelf niet ontzien, zich in opspraak brengen.