goedwillig
goedwillig - Bijvoeglijk naamwoord 1. gewillig, welgezind, welwillend Woordherkomst Samenstellende afleiding van goed en wil met het achtervoegsel -ig Synoniemen dienstvaardig, bereidvaardig
Wiktionary (2019)
goedwillig - Bijvoeglijk naamwoord 1. gewillig, welgezind, welwillend Woordherkomst Samenstellende afleiding van goed en wil met het achtervoegsel -ig Synoniemen dienstvaardig, bereidvaardig
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (dienstvaardig, gewillig): onze meid is een goedwillige sloof; goedwillig voor iem. zijn; hij fluisterde mij dat goedwillig in het oor, op welwillende wijze.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. van goede wil, gewillig, dienstvaardig of daarvan blijk gevend: een goedwillige sloof; 2. bw., zonder verzet of tegenspraak: hij ging mee; op welwillende wijze: hij luisterde — naar haar verzoek.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. (-er, -st), gewillig, dienstvaardig: eene goedwillige sloof; — bw. zonder verzet of tegenspraak: hij ging goedwillig mede; — op welwillende wijze hij luisterde goedwillig naar haar verzoek. GOEDWILLIGHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: