godvergeten
(17e eeuw) (inf.) in hoge mate; erg; gruwelijk. Reeds bij Vondel. • En zo hebben ze dan de nacht opgewacht, en zijn ze bij de paster van Santberghe gaan inbreken. En dan, immer doorgestapt zonder omzien, om ergens aan een eenzaam en godvergeten stuk grond de buit te delen! (Louis Paul Boon: De bende van Jan de Lichte. 1957) &bull...