Wat is de betekenis van Godloochenaar?

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

godloochenaar

m. godloochenaars (iem., die het bestaan van God loochent of ontkent; atheïst).

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Godloochenaar

Godloochenaar - → Atheïsme.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

godloochenaar

m. (-s) hij die het bestaan van God loochent, ontkent. Syn. ateïst.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

godloochenaar

m. (-s), iemand die het bestaan van God ontkent, atheïst.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Godloochenaar

GODLOOCHENAAR, m. (-s), iemand die het bestaan van God ontkent, atheïst. GODLOOCHENARES, v. (-«en). GODLOOCHENING, v. atheïsme.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)