Glorieux
I. roemrijk, roemruchtig, glorierijk; roemzuchtig, trots; gelukzalig; II. laatdunkende; praalhans.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. roemrijk, roemruchtig, glorierijk; roemzuchtig, trots; gelukzalig; II. laatdunkende; praalhans.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Glorieux - 1° Alfons, bisschop-missionaris; * 1844 te Dottenijs, † 1915 te Boise-city (V.S.). Naar Portland (V.S.) in Oct. 1867; in 1884 tot apost. vicaris van Idaho benoemd, werd hij in 1885 titulair-bisschop van Apollonia gewijd. In 1893 wordt het vicariaat tot bisdom van Boise verheven en G. is er de eerste bisschop. Door zijn rustelo...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Stephanus Modestus, Belg. rooms-katholiek geestelijke, *3.5.1802 Sint-Denijs, ♱25.11. 1872 Smetlede. Als priester wijdde Glorieux zich van 1825—52 te Ronse aan verbetering van de sociale misstanden. Hij stichtte twee religieuze congregaties: de Broeders van Goede Werken in 1830, en de Zusters van Barmhartigheid in 1845. litt. J.Lammertse, Aan...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: