Wat is de betekenis van Gloed?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gloed

gloed - Zelfstandignaamwoord 1. de -al of niet zichtbare- straling die uitgaat van een heet voorwerp Hij warmde zich aan de gloed van het kampvuur.

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gloed

gloed - zelfstandig naamwoord 1. weerspiegeling van een glad oppervlak ♢ zijn ogen hebben een vurige gloed Zelfstandig naamwoord: gloed de gloed Synoniemen glans

2025-07-15
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gloed

Tot houtskool gebrand zaagsel, waar in ovens de gassen uitgebrand (gestookt) werden, zodat eigenlijk een zeer fijne houtskool ontstond, die zeer lang nagloeide en geschikt was als warmtebron in een komfoor of de test van een stoof. In 1941 was in Nederland nog één gloedfabriek aanwezig, die stond in het Westzijderveld te Zaandam en be...

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gloed

hitte, warmte; vuur, besieling, krag, hartstog; glans.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gloed

s., gloed(e), glim, gleonte, gleonens.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gloed

m. (hitte, uitstralende warmte; fig. bezieling, kracht): de gloed der zon; de gloed der gezondheid; de gloed ligt er nog op, glans; de gloed der jeugd, levenskracht; iets met gloed verdedigen, in gloed raken, vuur, bezieling; een gloed van kleuren, koloriet.