gladakker, gladjakker
(1860) (scheldw.) uitgekookt, gewiekst persoon; onbetrouwbaar sujet. Uit te spreken als: 'gladakker'. De associatie met 'gladde oplichter' leidt er echter toe dat het woord wordt uitgesproken als 'gladakker'. Dit scheldwoord is afgeleid van het Maleise 'gladag', een verkorting van 'djaran gladag', destijds een soort lastpaard waarmee naast pakkette...