Gij zit daar mooi te koekeloeren.
[Wanneer iemand eene zeer donkere kamer tot zijne verblijfplaats heeft, en volstrekt geen uitzigt, of in het algemeen: wanneer hij een eenzaam werkeloos leven leidt, dan zegt men, dat hij daar mooi zit te koekeloeren. Het geluid, dat de hanen maken, heet bepaaldelijk koekeloeren, en beteekent eigentlijk: heimelijk loeren. Dit zal aanleiding tot de...