Wat is de betekenis van Gewikst?

2024-04-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

gewikst

glad; slim; loos; scherpzinnig.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gewikst

bn., bw.; gewikster, meest gewikst (slim, glad, bijdehand): een gewikste vent; gewikst iets doen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gewikst

(gә'wikst) bn. en bw. (-er, meest -) [Dui. wicksen, wrijven] glad, geslepen, slim, sluw: een -e kerel.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

gewikst

gewikst - (argot), scherpzinnig; slim; glad.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gewikst

GEWIKST, ook GEWIEKST, bn. (-er, meest-), (gemeenzaam) slim, bij de hand, glad een gevrikste vent. GEWIKSTHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten