Gewikst, gewiekst
glad, slim; verl. deelw. van een ww. wiksen, ontleend aan ’t hgd. Wichsen, met was inwrijven, poetsen, ook overdr. = afrossen. In dial. ook verschillende beteekenissen, die alle aangeven een uitmunten in iets, ook lichamelijk sterk zijn, en ook ongunstig = slim, sluw. Men zou kunnen denken aan een begripsovergang als in geslepen, beschaafd; &...