Wat is de betekenis van Genadebrood?

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

genadebrood

onderhoud uit liefdadigheid of barmhartigheid.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Genadebrood

s.n., genedebrea (it).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

genadebrood

o. (brood of onderhoud uit barmhartigheid; levensonderhoud, waarop men geen recht of aanspraak heeft): het genadebrood eten, van genadebrood leven, dikwijls met de bijbet. van vernedering voor hem, die het genadebrood eet; in toepassing op dieren: Wellington gaf zijn ros het genadebrood.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

genadebrood

o. vernederend onderhoud uit goedertierenheid : het eten; van leven ; mijn paard heeft jaren lang het gegeten.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

genadebrood

o., brood, levensonderhoud dat men uit barmhartigheid ontvangt, zonder er iets voor te doen; (het) — eten, door anderen worden onderhouden (met het bijdenkbeeld van vernedering).

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Genadebrood

GENADEBROOD, o. brood dat men uit barmhartigheid ontvangt, zonder er eenigen dienst voor te doen; — het genadebrood eten, door anderen worden onderhouden (met het bijdenkbeeld van vernedering).

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)